De Welsh Terrier is een hond die makkelijk te verzorgen is. Hij verhaart vrijwel niet, maar het is wel belangrijk om regelmatig te trimmen en kammen. Een borstelbeurt een paar keer in de week is meestal voldoende. Normaal gesproken kan volstaan worden met een trimbeurt om de zes maanden.
Als je graag wilt dat je Welsh Terrier er steeds tiptop uitziet dan zal hij natuurlijk vaker getrimd moeten worden, ongeveer om de twee maanden.
Een Welsh heeft een makkelijke vacht die waterafstotend is. Daarom hoeft hij niet vaak of eigenlijk haast nooit gewassen te worden. Na een regenbui kan hij gewoon afgedroogd worden met een handdoek. Eventueel vuil kan, als de vacht droog is, uitgekamd worden. Zorg er wel voor dat de vacht altijd vrij is van klitten en vuil.
De Welsh Terriër heeft een hoog risico op erfelijke aandoeningen, waarvan heupdysplasie, degeneratieve myelopathie en lensluxatie de meest voorkomende zijn. Helaas is er weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar erfelijke aandoeningen bij dit ras, dus het is mogelijk dat er nog meer aandoeningen ontbreken op onderstaande lijst met ziektes.
Heupdysplasie is een aandoening waarbij de heupen zich niet goed ontwikkelen, wat kan leiden tot pijn en stijfheid in de achterpoten. Degeneratieve myelopathie is een progressieve aandoening die het ruggenmerg aantast en kan leiden tot verlamming. Lensluxatie is een aandoening waarbij de lens van het oog losraakt en kan leiden tot blindheid.
Er zijn twee DNA-tests beschikbaar om de aanleg voor Lensluxatie (loslating van de lens) en Degeneratieve myelopathie (aantasting ruggenmerg) te detecteren.